De vraag vanuit de praktijk

In het Dag Activiteiten Centrum (DAC) van Atlant wordt arbeidsmatige dagbesteding geboden aan ruim 110 cliënten. Het grootste deel van deze cliënten heeft het syndroom van Korsakov. Gedachte achter deze dagbesteding is dat door de vaste structuur en vele herhalingen in het werk cliënten beter in staat zouden zijn verschillende taken uit te voeren die in een andere omgeving vaak niet goed kunnen worden uitgevoerd. Doelen van het DAC zijn onder meer het bieden van zinvolle dagbesteding en een duidelijke dag- en weekstructuur, het in stand houden en uitbreiden van arbeids- en sociale mogelijkheden en het bevorderen van de zelfredzaamheid.

Bij de inrichting en ontwikkeling van het DAC is veel gebruik gemaakt van de persoonlijke ervaringen en (vaak impliciete) kennis van de medewerkers van het DAC. Het is echter niet duidelijk wat nu precies het DAC tot een succes maakt. Doel van dit onderzoek is het beschrijven van de huidige werkwijze binnen het DAC. Ook is onderzocht welke factoren volgens de medewerkers bijdragen aan het succes van het DAC. Met deze informatie krijgen de medewerkers inzicht in hun handelen, wat kan bijdragen aan het maken van bewustere en meer doelgerichte keuzes voor de individuele cliënt. De verworven inzichten kunnen ook voor andere instellingen aanknopingspunten bieden om de zorg voor cliënten met het syndroom van Korsakov verder te verbeteren.

Bekijk hier de film over het DAC en het onderzoek:

Onderzoek

Om te onderzoeken welke factoren bijdragen aan het succes van het DAC is een kwalitatief onderzoek opgezet. Hierin is gebruik gemaakt van narratieve diepte-interviews en observaties. Tussen mei 2016 en januari 2017 werden 19 semigestructureerde interviews gehouden met 15 medewerkers van het DAC. Aan medewerkers werd gevraagd een situatie met een cliënt te beschrijven, waar men met een positief gevoel op terug keek. Aan de hand van deze voorbeelden gebruikte de interviewer verdiepende vragen om inzicht te krijgen in welke factoren nu precies bijdroegen aan het succesvolle verloop van deze situatie. Van alle interviews werden geluidsopnamen gemaakt. De interviews zijn letterlijk uitgewerkt op schrift en gecodeerd met behulp van Atlas.ti. De gebruikte codes werden niet vooraf bepaald, maar ze werden afgeleid uit de interviews. Uit de analyses van de eerste interviews zijn verdere verdiepingsvragen geformuleerd voor volgende interviews. De cyclus van dataverzameling en analyse werd herhaald tot saturatie werd bereikt. De resultaten werden ter validatie voorgelegd aan de medewerkers in twee focusgroep bijeenkomsten, gehouden in februari 2017.

 

Resultaten

Niveau cliënt

Voor succesvolle dagbesteding is het volgens de medewerkers belangrijk dat ze de cliënt volgen. Dat betekent dat de manier van benaderen en de inhoud van het werk wordt aangepast aan wat de cliënt aankan (fysiek, cognitief en gedragsmatig) en aan de voorkeuren van de cliënt. Ook wordt hierbij gekeken naar de veiligheid.

De benaderingswijze wordt aangepast aan het functioneren van de cliënt. Zo variëren de medewerkers bijvoorbeeld de mate van het bieden van structuur en het bieden van zelfstandigheid, ter bevordering van het gevoel van eigenwaarde, op basis van wat het beste aansluit bij de individuele cliënt. De medewerkers benoemen verder het belang van het inspelen op verschillende gedragsaspecten die veel voorkomen bij deze cliënten; onder meer gebrek aan initiatief, ontremd gedrag, agressie, en verslavingsgedrag.

De medewerkers houden rekening met verwachtingen en voorkeuren van de cliënt ten aanzien van het vinden van passend werk en een goede werkplek (bijvoorbeeld meer of minder prikkels). Indien er nog geen passende werkzaamheden zijn, wordt gekeken of er nieuwe werkzaamheden kunnen worden gecreëerd, die wel goed aansluiten bij de cliënt. Medewerkers benoemen dat er met name één op één tijd nodig is om samen met de cliënt om goed te kunnen achterhalen of hij op de juiste plek zit. Medewerkers merken bij de cliënten dat het DAC meerwaarde voor hen heeft. Onder meer het maken van een fysiek product, waarmee een bijdrage geleverd wordt aan de maatschappij, maar ook de gezellige sfeer maken volgens medewerkers dat cliënten graag terugkomen in het DAC. Voor het creëren van een passende sfeer vinden medewerkers het van belang dat cliënten op gelijkwaardig niveau worden benaderd door de medewerker, met zo min mogelijk hiërarchie. Dit bereiken ze onder meer door samen met de cliënt ook zelf het werk uit te voeren. Verder noemen ze humor als belangrijke factor.

Niveau medewerker

Medewerkers beschrijven dat alle medewerkers voldoende expertise moeten hebben om op een juiste manier de cliënt te benaderen. Dit omvat kennis over de doelgroep, maar ook over de individuele cliënt. Veel van deze expertise wordt opgedaan door informeel leren; het opdoen van eigen ervaringen en uitwisselen van ervaringen met collega’s. Medewerkers delen een gezamenlijke visie, bijvoorbeeld in het benaderen van cliënten en in het belang van werken. Echter, elke medewerker ontwikkelt zijn eigen stijl, passend bij het eigen karakter. Onderling geven medewerkers elkaar gevraagd en ongevraagd feedback. Een veilig en open teamklimaat is hiervoor van belang. Verder wordt gebruik gemaakt van de informatie in medische dossiers en gesprekken met de EVVer van de cliënt. Ook is er een meer formele scholing in de vorm van e-learning en diverse cursussen.

Medewerkers beschrijven dat de opgebouwde werkrelatie met de cliënt en de manier van communiceren van belang zijn voor een succesvol DAC. Door een gesprek aan te gaan met de cliënt, bijvoorbeeld over het verleden van de cliënt, kan een band worden opgebouwd die bijdraagt aan een goede sfeer. Ook kan de medewerker een cliënt op deze manier afleiden en gemakkelijker aan het werk krijgen en houden. Hierbij is het van belang dat het taalgebruik goed aansluit bij de individuele cliënt. Verder noemen ze onder meer het gebruik van humor en het geven van complimenten.

Diverse aspecten van de Empathisch Directieve Benadering (EDB) komen terug in de werkwijze van de medewerkers. Het gaat dan over een op het individu aangepaste benadering, met begrijpelijke en heldere communicatie, waarin verbaal bijsturen op zodanige wijze gebeurt dat de cliënt zich betrokken voelt. Ook wordt structuur en sturing geboden via een meer indirecte wijze, bijvoorbeeld door het van te voren klaarleggen van materialen. Medewerkers beschrijven dat ze de cliënten doorgaans laten beginnen met gemakkelijke taken, waarna de complexiteit langzaam uitgebouwd wordt. De mate waarin direct ingegrepen wordt zodra de cliënt een fout maakt, verschilt per medewerker. Hiermee lijken de principes van foutloos leren nog niet optimaal te worden toegepast.

De medewerkers geven verder aan dat het van belang is dat het teamklimaat goed is, onder meer om de veiligheid te waarborgen en om een prettige sfeer te creëren voor de cliënten. In regelmatig formeel en informeel overleg wordt onderling informatie uitgewisseld.

Niveau organisatie

Voor een succesvol DAC vinden medewerkers het noodzakelijk dat hun visie ten aanzien van het DAC ook gesteund wordt door de organisatie. Medewerkers vinden het prettig dat er ruimte is om zelf initiatieven te ontplooien, bijvoorbeeld om nieuwe werkzaamheden te creëren.

De financiële vergoeding die de cliënten aan het einde van de week krijgen, draagt volgens de medewerkers bij aan het gevoel van eigenwaarde van de cliënt doordat ze iets tastbaars terugkrijgen voor hun werk. De mate waarin cliënten door de vergoeding gemotiveerd worden om te komen werken verschilt sterk per cliënt; dit is mede afhankelijk van het feit of de cliënt nog inzicht heeft in de waarde van geld.

Medewerkers geven aan dat het bijdraagt aan het succes van het DAC dat het DAC in een aparte locatie is ondergebracht. Dit maakt dat de cliënten even in een andere omgeving zijn dan hun woonomgeving; cliënten krijgen echt het gevoel naar hun ‘werk’ te gaan. Ook vinden medewerkers het positief dat alle benodigde materialen worden aangeschaft voor de cliënten. Het verhoogt het gevoel van eigenwaarde van de cliënt als gewerkt kan worden met professioneel gereedschap, zoals een luchtdrukpistool.

Voor het borgen van de veiligheid is het van belang dat duidelijke afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld als het gaat om welke cliënt onder welke omstandigheden een bepaalde machine mag gebruiken. Bij het opstellen van regels voor een bepaalde cliënt wordt, indien mogelijk, voortgeborduurd op de al bestaande regels die op de afdeling zijn opgesteld voor deze cliënt. Binnen het DAC zijn diverse afspraken gemaakt over het rapporteren in het elektronisch dossier en het bijwonen van MDO’s; niet alle medewerkers zijn echter consequent in het nakomen van deze afspraken. De communicatie tussen afdeling en DAC en vice versa zou volgens de medewerkers van het DAC wel verbeterd kunnen worden.

Medewerkers ervaren het DAC als een apart bedrijfje binnen een groter bedrijf; ze zijn over het algemeen intern gericht. Met name de teamleider functioneert als tussenpersoon naar andere afdelingen binnen Atlant. Hij is sinds de oprichting van het DAC al betrokken bij het DAC en heeft mede door zijn enthousiasme en ervaring een duidelijke rol in het succes van het DAC. Hij geeft de teamleden de ruimte om zelf initiatieven te nemen en regelt, met name achter de schermen, dat het DAC draait. Een andere medewerker onderhoudt alle contacten met leveranciers en acquisitie van nieuwe werkopdrachten.

Productiewerk is met name geschikt voor arbeidsmatige dagbesteding, doordat het doorgaans op te delen is in deelhandelingen. Hierdoor is ook voor cliënten, die alleen minder complex werk kunnen doen, passend werk te vinden. De deelhandelingen worden uitgevoerd in ketens. Dit zorgt ervoor dat cliënten elkaar ook stimuleren om aan het werk te gaan en blijven. Door de repetitieve aard van de werkzaamheden zijn veel cliënten nog in staat één of enkele handelingen aan te leren. Het biedt tevens een duidelijk herkenbare structuur voor de cliënten. Er zijn structurele afspraken met enkele leveranciers, waarvoor het gehele jaar door werk geleverd kan worden. Daarnaast zijn er enkele andere leveranciers die tijdelijke werkopdrachten leveren. Hiermee wordt continuïteit in het werkaanbod gewaarborgd. Naast het productiewerk voor leveranciers zijn er diverse andere werkruimtes (tuin, houtbewerking, buitenwerkplaats), waardoor er een grotere variatie aan werkzaamheden kan worden aangeboden.

Wie?

Dr. Arna L. van Doorn – Klomberg, onderzoeker, Atlant, Beekbergen

Dr. Els M.L. Verschuur, senior onderzoeker, associate lector Topcare, Atlant, Beekbergen en Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN), Nijmegen

Meer weten?

Neem gerust contact op met Hennie ten Tije, manager DAC, h.ten.tije@atlant.nl.

Atlant werkt in dit onderzoek samen met: