De weg naar Beekbergen

En toch… op de achtergrond is altijd dat stemmetje… een gevoel van onrust. Angst voor spijt… “Wat als ik te laat ben? Ik ineens het bericht ontvang dat mijn moeder er niet meer is?” Soms ook word je zelf ouder. In de ogen van je kind zie je jezelf weer terug als klein kind en dan komt alles weer boven, het besef wat je als kind hebt moeten ontberen. Maar ook het verlangen….

Onze collega Vera Reitsema heeft een prachtig verhaal geschreven over het weer in contact brengen van familieleden en de worsteling die daar soms bij komt kijken als je vader of moeder in een verpleeghuis woont.
Lees hieronder het volledige verhaal.

De weg naar Beekbergen


Stel, je groeit op in een gezin waar sprake is van alcoholmisbruik. Of je vader of moeder heeft een psychische stoornis. Het gezinsleven is onvoorspelbaar en onveilig, de balans tussen geven en nemen ernstig verstoord. Het vormt je en maakt je tot wie je bent. Niet zelden voelen kinderen zich verantwoordelijk voor het welzijn van hun ouders en hierin kunnen ze maar wat ver gaan. Zo ook jij. Na moeizame jaren heb je de moed om voor jezelf te kiezen en grenzen te stellen. Het contact met je ouder doet eenvoudigweg teveel pijn. Je verbreekt het contact en je besluit dat het boek gesloten is. Deze keuze geeft rust en soms komt er van daaruit ruimte voor een stuk herstel.

En toch… op de achtergrond is altijd dat stemmetje… een gevoel van onrust. Angst voor spijt… “Wat als ik te laat ben? Ik ineens het bericht ontvang dat mijn moeder er niet meer is?” Soms ook word je zelf ouder. In de ogen van je kind zie je jezelf weer terug als klein kind en dan komt alles weer boven, het besef wat je als kind hebt moeten ontberen. Maar ook het verlangen….

Misschien vragen jouw kinderen wel naar opa of oma? En trouwens, hoe gaat het eigenlijk met hem? Leeft hij überhaupt nog? Zou hij je nog herkennen? Is het boek eigenlijk wel echt dicht? Of gaat het verhaal nog door? Wat een worsteling en wat een dilemma’s.

En soms komt zo’n ouder dan terecht bij Atlant. Na turbulente jaren komt er een vorm van rust. Binnen de geboden structuur en begeleiding ontstaat een nieuw evenwicht, waarin de bewoner het, binnen de eigen mogelijkheden, “goed heeft”. En dan is daar die zus die ons attendeert op de kinderen. Of een alerte evv’er trekt aan de bel; “er waren toch ook nog kinderen?” Of de bewoner zelf komt met de vraag naar zijn/haar kinderen.

Het proces dat dan volgt is kwetsbaar en vraagt grote zorgvuldigheid. Kunnen we de kinderen traceren? En als ze vindbaar zijn, wordt de (figuurlijke) deur dan wel open gedaan? Bij sommige kinderen is de deur hermetisch gesloten en blijft dat ook. Er is teveel gebeurd. Dat is hun goed recht en ik kan me slechts een voorstelling maken van de strijd die ongetwijfeld woedt achter die deur.

En soms ook wordt er open gedaan. Niet jubelend en met de autosleutel in de hand om gelijk richting Beekbergen te gaan, maar aarzelend, waakzaam zelfs. Voorzichtig wordt gevraagd naar hoe het gaat met moeder. Er klinkt ongeloof in de stem wanneer je een beeld schetst van de huidige, toch best stabiele, situatie. Heel vaak vertellen de kinderen hoe ze al jarenlang twijfelen, of ze wel of niet contact zullen opnemen met hun ouder. Onze handreiking helpt ze over een drempel.

Grote opluchting is merkbaar wanneer duidelijk wordt dat er niks van hen wordt verwacht. Te weten dat wij goed voor hun ouder zorgen, dat er een mentor is die hun ouder vertegenwoordigt en dat ze echt, zoals dat zo mooi wordt genoemd, “met lege handen” mogen komen, schept soms ruimte voor toenadering.

De manier waarop deze opening naar contact vervolgens vorm krijgt kan vele gezichten hebben, waarin hele kleine stapjes soms een wereld van verschil kunnen maken. Soms is zo af een toe een kaartje het hoogst haalbare… genoeg om te ervaren “toch horen we bij elkaar”. En soms ook is er ruimte voor een ontmoeting wat kan leiden naar een hernieuwd contact. Lichtpuntjes in ons werk!
De kinderen van onze bewoners… verhalen op zich.
De weg naar Beekbergen soms lang…

Vera Reitsema