De reis van Atlant
De coronapandemie is een verschrikking voor de langdurige zorg en voor Atlant. En net op zo’n moment vertrek ik als bestuurder. Gelukkig zitten in het verhaal van Atlant de contouren van een hoopvolle toekomst. Door dat verhaal te delen brengen we die toekomst hopelijk iets dichterbij, want je moet weten waar je vandaan komt om te begrijpen waar je naartoe gaat.
Op de reis van Atlant hebben we geleerd om vanuit de basis – kwaliteit van zorg en bedrijfsvoering – aan te sluiten bij ons verleden en zo te ontdekken waar we het echt voor doen: wij geven ruimte. We hebben geleerd om deze visie om te zetten in een cultuur van leren en verbeteren. Atlant is daardoor voorbereid op de uitdagingen van de toekomst zoals verduurzaming, een groeiende zorgvraag, arbeidsmarktkrapte, versnellende technologische ontwikkelingen en de anderhalvemetersamenleving. Dit reisverslag helpt misschien om de bijzondere weg die is ingeslagen vast te houden. Vandaar mijn afscheidsverhaal.
Tijden van corona
Atlant is hard geraakt door corona. Ook bij ons zijn bewoners overleden aan het virus. Wij zijn bekend met de dood, dat is inherent aan ons werk, maar het viel ons zwaar: de heftige manier waarop sommige mensen stierven, het ontbreken van troost uit afscheidsrituelen, de toenemende verwarring en desoriëntatie bij bewoners.
De noodzakelijke beheersmaatregelen raakten de ziel van ons werk. Ons bestaansrecht is de kwaliteit van leven van de bewoners. Daarin ligt de kracht van onze organisatie: het bieden van een warme woonomgeving met ruimte voor ieders manier van leven, hoe excentriek soms ook. Alle vrijheidsbeperkingen door corona staan hier haaks op, maar de gezondheid van de bewoners gaat voor en we moeten dus wel. Tegelijkertijd realiseren we ons dat welzijn een bepalend onderdeel is van die gezondheid. Leven is natuurlijk zoveel meer dan overleven.
De maatschappelijke waardering voor ons werk voelen we elke dag. En de saamhorigheid, vastberadenheid en veerkracht maakt ons trots. Het bezoekverbod en ook de versoepeling leveren wrijving op, maar we hervinden het warme contact met onze bewoners, de familie en onze vrijwilligers, nu in combinatie met extra veiligheid rondom hygiëne.
Geluk bij een ongeluk: de afgelopen jaren is fors geïnvesteerd in onze sector. We zijn daardoor weerbaarder, ook doordat we de tunnelvisie van efficiëntie hebben losgelaten. Goede zorg is daarbij vanzelfsprekend, onze focus ligt vooral op welzijn en waardigheid. Kunnen we die focus vasthouden in een anderhalvemetersamenleving? Ik ben positief, mits we autonomie blijven bieden aan bewoners en medewerkers. En als we blijven reflecteren en leren.
Historische identiteit
Als bestuurder ben ik natuurlijk een passant, want de historie van Atlant gaat bijna 130 jaar terug. Het is een veerkrachtige organisatie waar ik een van de ruim 1200 medewerkers was. Toen ik in 2010 bij Atlant begon als directeur bedrijfsvoering was er al vijf jaar hard gewerkt aan de bedrijfsvoering en de kwaliteit van zorg, in 2005 was er maar net een faillissement afgewend. In 2015 werd ik bestuurder en kreeg ik te maken met een dreigende ondertoezichtstelling vanuit de inspectie. Mijn eerste reactie – mede vanuit mijn achtergrond in bedrijfsvoering – was om te sturen op controle- en kwaliteitsstructuren.
Collega’s gingen audits bij elkaar doen, we voerden diverse procesverbeteringen door, maar onze initiatieven bleven soms in papier hangen. De realiteit van de werkvloer kwam onvoldoende in de bestuurskamer en omgekeerd kwam de bedoeling achter onze bestuurlijke besluiten onvoldoende door op de werkvloer. We waren teveel een eilandenrijk. Samenwerken is lastig als iedereen nog voor zichzelf de basis op orde moet krijgen. We hebben een streep getrokken: dit willen we niet. We verlegden een steen in de rivier, waardoor de stroom veranderde. Atlant begon aan een reis naar bezieling, parallel aan die van de sector als geheel.
De eerste prioriteit was om de organisatie te verbinden. Atlant miste een gedeelde identiteit. En dat begint bij het kennen van je geschiedenis. De eerste stap werd om onze geschiedenis met elkaar te ontdekken. Bij Atlant was altijd iedereen welkom; we stonden klaar voor bijzondere doelgroepen, voor de “landlopers en bedelaars”. Deze historie maakt ons onderscheidend, want daardoor bieden we nu naast reguliere ouderen- en dementiezorg, ook de zorg voor mensen met Huntington, Korsakov en chronische psychiatrie.
Vanuit deze historische identiteit zijn we gaan bouwen aan onze visie. Het werd een beweging naar de leefwereld van onze bewoners, naar hun persoonlijke verhalen. We zochten onze bedoeling bij een woord als kwaliteit. Wat is de kern van ons handelen? Steeds meer ontstond er een volledige cliëntgerichtheid binnen Atlant. Onze kernwoorden waren ruimte en verbinding en het werd een visie waar iedereen zich in herkende. “Het gele boekje” waar onze visie in beschreven staat, is geen papieren realiteit, het is een bron van trots geworden.
Ruimte bieden
Ruimte bieden is in onze visie het belangrijkste, omdat wij dat ieder mens toewensen. Het is een voorwaarde voor kwaliteit van leven. Als je dingen zelf beslist, blijf je actief en in je kracht. Als je zelf iets kunt doen, krijg je eigenwaarde, ongeacht leeftijd of conditie. Ook creëren we samen met bewoners zoveel mogelijk het gevoel van thuis met alles wat er bij hoort: geluid, geur, licht, sfeer, kleur, gedachten, dromen. Wij kennen daardoor ieders verhaal. En wij verbloemen niet dat oud en ziek zijn heel zwaar kan zijn. Soms veranderen mensen door hun ziekte en zijn ze niet meer diegene die ze waren. Soms zijn ze op straat beland. Voor ons maakt het niet uit. Niemand wil graag zorgbehoevend zijn, iedereen wil gewoon goed leven.
Als we spreken over de kwaliteit van ons werk, dan gaat het daarom meteen over kwaliteit van leven. Vroeger was het misschien voldoende als een cliënt schoon was, netjes verpleegd werd en geen doorligplekken had. Er was minder ruimte voor individuele wensen en we werkten ons schema af. We hielden geen rekening met hoe laat iemand wilde opstaan en trokken gewoon de gordijnen open: “Goedemorgen!”. Maar waarom zouden we iemand niet laten uitslapen? En waarom moet iemand altijd schoon en gewassen op een uitje naar het dorp?
Voor bewoners en medewerkers is er veel veranderd. De ondersteuning is individueler geworden en er is minder hiërarchie. Overleggen met verzorgers, artsen en cliënten worden nu anders gevoerd. Als iemand slikproblemen heeft, bijvoorbeeld door Huntington, maar persé elke dag een frikandel wil, dan mag dat ondanks de risico’s zelfs op de eigen kamer. We leggen dat vast als eigen keuze. Dit bedenken we niet zelf, we luisteren goed naar bewoners en familie. Zij zijn mondiger geworden: “Zo wil ik niet leven”. Ook euthanasie is daardoor meer bespreekbaar, evenals de keuze om niet gereanimeerd te worden.
Verbondenheid
Onze visie vereist veel autonomie van medewerkers, maar controle loslaten kan alleen als iedereen hetzelfde perspectief deelt, vooral in de leiding. Daarin zijn we gegroeid. De organisatie is meer een geheel geworden. Vroeger waren onze verschillende locaties bolwerken met een eigen familiecultuur. Nu voelen medewerkers dat ze voor Atlant werken en is uitwisseling van personeel tussen locaties normaal.
Natuurlijk blijven er verschillen. De ene afdeling is innovatiever dan de andere en voor sommige doelgroepen is meer geld beschikbaar, maar het gaat minder over “wat wordt gefinancierd” en meer over “wat is nodig”. Zo hebben kwaliteitscoaches, voor een individueel woonzorgcentrum lastig te financieren, enorm geholpen bij de professionalisering.
Ook tussen verschillende functies binnen de organisatie is meer verbondenheid. In het begin was er soms strijd tussen activiteitenbegeleiders en zorgmedewerkers, maar inmiddels is het teamwerk geworden. Ook onze ondersteunende diensten opereren minder als eilanden en werken vaker op locatie. Ze treden op als adviseur in plaats van controleur. Door processen slimmer in te richten, hebben ze tijd vrijgemaakt op de werkvloer.
Dit is niet vanzelf gegaan. Onze visie, huisstijl, campagnes en films hebben bijgedragen, evenals onze evenementen: de inspiratiesessies, het circus, de kennisproeverijen, de feesten, heel Atlant bakt, enzovoort. En we hebben een betere afstemming in het primaire proces, zoals in de borgingsoverleggen, het doelgroepenoverleg en in de themagroepen. Door deze kruisbestuiving zoeken medewerkers elkaar op en delen kennis.
Parallellen met de sector
De reis van Atlant is bijzonder: van een eilandenrijk naar verbondenheid, van een organisatie in overlevingsstand naar een centrum voor expertise, van incidentenmanagement naar ruimte voor reflecteren, leren en verbeteren. Ik zie parallellen in deze reis van Atlant en de reis die we als sector doormaken. De afgelopen jaren is de positieve aandacht voor onze sector toegenomen. Ons bestaansrecht is om waardigheid te bieden aan kwetsbare en hulpbehoevende mensen.
Medewerkers in de langdurige zorg leveren elke dag maatwerk samen met bewoners, familie en vrijwilligers. Dat vraagt om bezieling en geduld. Niet alleen Atlant, maar sectorbreed zijn we beter geworden in het realiseren van dit ideaalbeeld. We zijn meer “best practices” gaan delen, doen meer onderzoek en baseren ons vaker op wetenschap. En belangrijk is dat er meer geld en waardering is gekomen. Het gaat daardoor minder over efficiëntie, de bezieling staat meer centraal.
We plukken in deze crisis de vruchten van deze inhaalslag, maar de beweging is nog kwetsbaar. We zijn pas halverwege en nu komt de anderhalvemetersamenleving. We hebben voor deze crisis strakke commandostructuren ingericht, maar ik reken erop dat we straks weer ruimte geven aan onze medewerkers en cliënten. We willen toch niet het abstracte bestuurlijke klimaat terug, nu we in de afgelopen jaren de werkvloer en de cliënt meer aan de bestuurstafel hebben gebracht?
Regionale samenwerking is door corona in een stroomversnelling gekomen, maar het staat ook nog maar in de kinderschoenen. Organisaties moeten soms individueel inleveren om er collectief meer voor terug te krijgen. Dat vergt bestuurlijke moed.
Leren en verbeteren
Corona is een lakmoesproef voor onze sector, maar gelukkig zien we bij Atlant hoe diep onze visie op het geven van ruimte is ingedaald. Dat maakt het makkelijk om te markeren waar het knelt. Doordat de visie helder is, wordt het contrast ook duidelijk. Maar hoe kunnen we ruimte geven aan ieders wensen en behoeften in tijden van corona? En hoe voelen we ons sterk genoeg om de onvermijdelijke risico’s te dragen? Het is heel spannend en de afweging tussen veiligheid en welzijn blijft lastig. De kwaliteit van onze medewerkers is daarbij bepalend.
Zelfstandigheid en taakverantwoordelijkheid zijn bij Atlant de standaard geworden. Fouten zijn leermomenten. In onze organisatiecultuur zeggen we vaker wat er goed gaat en we spreken elkaar aan op zaken die beter kunnen. Deze cultuur biedt een kompas in deze crisis. We bespreken de dilemma’s in plaats van te sturen op de regel. We proberen het om te draaien: “Dit is misschien wel de regel, maar kijk eens naar deze bewoner.” Het is belangrijk dat we samen zoeken, samen terugkijken, het leed samen dragen en samen ruimte creëren in een ingewikkelde tijd.
Gelukkig helpt onze profilering op de arbeidsmarkt waardoor we zowel kwalitatief als kwantitatief een sterk personeelsbestand hebben. Wij trekken bevlogen en betrokken medewerkers aan. Daar doen wij veel voor als werkgever. Iedereen kan bij ons zijn kennis en vaardigheden ontwikkelen en zo doorgroeien. Wij weten dat medewerkers tot bloei komen als zij ons vertrouwen hebben. Als je vakkundig en naar eigen inzicht kunt handelen, doe je wat je kunt het allerbeste.
Atlant wordt inmiddels landelijk gezien als een centrum voor expertise. Het Topcare traject voor Huntington en Korsakov heeft veel invloed gehad. We mogen sinds 2013 dat predicaat dragen. Het heeft een enorme boost gegeven aan reflecteren, leren en verbeteren. We zijn zeer actief in de kenniscentra voor Korsakov, Huntington en Ouderenpsychiatrie. Onze chronische psychiatrische verpleging is fors uitgebreid en we zetten de zorg voor zware dementie stevig op de kaart. We doen veel onderzoek en hebben inmiddels vier opleidingsplaatsen, vier promovendi en twee gepromoveerde artsen op de loonlijst.
Route voor de toekomst
Er valt natuurlijk nog het nodige te verbeteren. We moeten nog beter worden in de verbinding tussen de werkvloer en de bestuurskamer. We doen nog teveel via de lijn. Communiceren van bovenaf, het opstellen van protocollen: dat betekent niet dat de werkvloer het als vanzelf oppakt. Informatie stroomt nog onvoldoende vrij. Medewerkers melden niet altijd vanzelf als dingen verkeerd gaan. En we zijn nog niet consequent genoeg in ruimte geven waar het kan en kaders bieden waar het moet.
We kunnen ook groeien in de participatie van familie en het sociale netwerk van bewoners. Soms worden we onzeker of voelen we ons op de vingers gekeken, terwijl het juist onze kwaliteit is om open te staan voor ieders mening en behoefte. Dat vraagt vaardigheden en vertrouwen, zeker in het openhartig praten over dilemma’s, ook met familie.
In het samen ontwikkelen van expertise zit nog veel potentie. Een leerklimaat goed vormgeven heeft veel consequenties. Het moet veilig zijn om te leren: fouten maken mag. Door corona was het werken in een top-down structuur onvermijdelijk, maar we moeten de ruimte voor feedback zo snel mogelijk weer vergroten.
Reflecteren, leren en zelfvertrouwen bieden ons een uitweg uit deze crisis en een route voor de toekomst. Gelukkig is Atlant goed voorbereid, met betekenisvolle doelgroepen, de verdere uitbouw naar expertisecentra, met zeer getalenteerde medewerkers, een uitstekende financiële uitgangspositie, mooie vastgoedplannen en vooral door de levende visie. Hierbij komt, naast de cliënt, steeds meer de medewerker en de vrijwilliger centraal te staan.
Laten we als Atlant en als sector de reis naar bezieling voltooien. En laten we onszelf van tijd tot tijd opnieuw uitvinden, technologische innovaties verwelkomen, verduurzaming versnellen en samenwerkingsrelaties uitbreiden. Zo trotseren we samen de vergrijzing, het arbeidstekort en pandemieën. Ik vertrek vol vertrouwen, want Atlant is klaar voor de verdere reis.
Dit afscheidsverhaal is samen met onder andere Hedwig de Vries, Lia van Gelder, Agnes Bezembinder en Ester Willemse tot stand gekomen en onder begeleiding van Peter Soorsma.
Juli 2020